TLDR, of zeer korte inhoud voor de HLN-scrollers :
“Databanken zijn een 80/20 systeem, u bent een minderheid. Manipulatie, boe!”
Voor alle anderen :
Inleiding
Data is de nieuwe olie.
Sinds een jaar of vijf is over dit onderwerp al vrij veel geschreven, zei het dat er in België niet echt veel mensen er zich aan wagen.
Voor de grote massa, zijn er wel al enkele docu’s voorhanden, waar men het leegroven van alles dat in de algehele grabbelton zat van open of vrij te grijpen data, intussen in deze hyena’s hun magen is verteerd. (tragedy of the commons).
Voorbeelden zijn legio: van uw foto’s in zwembroek op Facebook, over de postcode die u vrijwillig meedeelt aan de lokale doe-het-zelf zaak, uw leesgedrag op HLN tot zelfs meer recent de stand van uw zicht rekening bij de bank.
Wie hier wat op achter loopt, kan in plaats van naar zingende gemaskerde BV’s, ook altijd snel bijbenen met het boek van Shoshana Zuboff: ‘Surveillance capitalism’, of het reeds in 1998! verschenen boek “database nation” van Simson Garfinkel, ietwat gedateerd intussen, maar er werd ruim twintig jaar van tevoren al perfect uitgelegd waar we naartoe zouden gaan, al zijn de infomediaries er nooit gekomen. Deze laatsten zouden een soort kluis worden, waar al onze data in zit, en waar er mits toestemming en mits betaling, ook data kon uitgehaald worden door bedrijven.
“Ah u wilt m’n mailadres kennen? Dat krijgt u, en dit is de prijs.”
Deze droom is echter snel aan’t verwateren tot het omgekeerde, waar je aan bedrijven zelf als zogenaamde consument wordt behandeld en je nog moet gaan betalen om aan je eigen data of bezit te mogen kunnen, of het nog moet terug huren ook!
In dit conflict (eerder een data-landgrab) gaat het om zo snel mogelijk en om ter eerst, de data te claimen van mensen. En deze systematisch te verbruiken en in vele gevallen te misbruiken.
Dit is ook niet langer een zaak van de gewoonlijke grote bedrijven die in dit verband steeds genoemd worden. (Facebook, Google, Amazon, Microsoft, Tencent, Netflix … om er maar enkele te noemen)
Deze bedrijven staan wel meestal voorop in het capteren van data (waar u heen gaat, wie u mailt, uw taalgebruik, …) maar stilaan zijn ook de meestal wat trager bewegende naties (die historisch gegroeide kunstmatige afbakeningen van een grote weide vol taxkoeien) ook in deze strijd meegesleept.
Ze gaan daarom steeds driester te werk om de data van hun onderdanen te verwerken. (en lekker oude term trouwens “onderdanen”, in contrast tot de nummers die we allemaal zijn geworden in hun databank).
Zeker sinds de corona-crisis uitbrak, kunnen we stellen dat er een enorme inhaalbeweging is gemaakt inzake dataverwerking. Er is geen protest (hoe zou u ook?) en de meeste mensen die thuis werken of geen werk meer hebben zijn blijkbaar tevreden met het in slaap gewiegd worden met Netflix-series, pizza’s die bezorgd worden en de nodige dosis dagelijkse propaganda op TV van telkens dezelfde handvol politici of hun talking heads.
Tijd om eens dieper te graven in hoe men Vlaanderen vooral, in ijltempo omvormt tot een waar #databankland .
Waar je vingerafdruk, bankgegevens, stand van je rekeningen, koopgedrag, tot zelfs een staal van je DNA(!) in hun databank terecht komt.
U leest dat goed,… CD&V (een partij die niets meer is geworden dan een stel uitverkopers) diende een voorstel in deze week (Feb. 2021) om DNA verplicht te laten afstaan door alle Belgen, ook wanneer ze geen crimineel verleden hebben of verdacht worden van zware misdrijven.
Het criminaliseren van gewone mensen is dus volop bezig. Niet zozeer om een ordelijke, betere maatschappij te creëren (da’s het verkoopargument, de gimmick) maar om vooral mensen zogezegd voor hun veiligheid data gratis te laten afstaan die daarna gewoon wordt misbruikt om ons verder als totaal vee te behandelen.
Er is zo veel te vertellen over hoe men deze privilege-maatschappij aan het opzetten is, maar in essentie komt het steeds neer op een enorme discrepantie tussen de theoretische oplossingen die door al die fantastische o-zo modern lijkende IT bedrijven worden bedacht, en de absoluut domme, achterlijke en ontoereikende manier dat deze middelen worden ingezet om echt mensen hun levens te verbeteren.
We kunnen stellen dat men technologie gebruikt om de technologie zelf, en niet om mensen (of zoals men ons tegenwoordig noemt: burgers, consumenten, kiesvee… al zijn er betere termen).
De strategie, heeft drie grote onderdelen:
1 - data-inzameling (van zodra je geboren wordt, tot na je dood)
2 - bangmakerij (kan via druk zetten, angst te organiseren, dissidente stemmen te criminaliseren en een akelig schrikbewind te installeren dat u met de glimlach toespreekt)
3 - genoeg order-volgers creëren om dit uit te voeren, met de nodige makkelijke te volgen “systemen” die vooral plausibel, pragmatisch en efficiënt lijken voor de minst geïnformeerde mensen en werknemers in die systemen.
Over punt 2 en 3 ga ik het in een volgend deel hebben, … in dit deel ga ik vooral in op de data-inzameling.
VDAB als symptoom
Laat ik beginnen met de Vlaamse Godzilla van de domheid, de VDAB.
Een instantie die in mijn opinie meteen volledig zou ontmanteld moeten worden, waarbij er veel kantoren vrijkomen, en je gigantisch veel belastinggeld kan doorrekenen in belastingverlaging en ook in één keer af bent van de meest nutteloze, order-volgende, inefficiënte en achterlijke soort ambtenaren. Helaas, da’s geen programmapunt bij eender welke politieke kleur, echt jammer, waarschijnlijk zien onze politici deze organisatie nog steeds als het ideale middel om hun jaren’70 visie op arbeid en werkloosheid als de norm door te drukken.
Waarbij de links (pretenderende) politiek het ziet als “hulp” (lol) en de fake rechtsen het zien als een middel om zoveel mogelijk plebs en gewoon volk weg te pesten en zonder geld te zetten.
VDAB afschaffen is voor mij dan ook de graadmeter om te zien of onze maatschappij vooruitgang maakt of niet. De dag dat dat gebeurt, zetten we een stap vooruit. Hier kan u een oudere post vinden over dat onderwerp.
Maar goed, laat ons dus dit vehikel der domheid, deze overbodige subsidieslurpers-organisatie vol bodemkruiper-level-ambtenaren, als eerste voorbeeld nemen.
A.I. met een
Destijds rond 2009 had ik de pech om in een moment van positivisme, me in te schrijven op een VDAB-cursus. Waarbij ik nooit geziene domheid en minachting leerde kennen. Het epos dat ik hierover dagelijks bij hield heb ik toen online gezwierd, …
Zelfs 12 jaar later, krijg ik nog steeds reacties op die blog, van mensen die vertellen dat het nog steeds even dom en amateuristisch is georganiseerd daar. Op één kleine, maar niet onbelangrijke verandering na: de databanken of scripts (ze noemen dat dan een A.I :) die op voorhand de selecties maakt.
Als een nazi-dokter die mensen ofwel naar het werkkamp stuurde of naar een vernietigingskamp tijdens de Tweede Wereldoorlog, gaan zogenaamde A.I’s nu op kernwoorden en zeer arbitrair opgestelde parameters, ook een selectie maken. Ik overdrijf hier natuurlijk, mensen die in een vernietigingskamp terecht kwamen, hadden in tegenstelling tot bij een cursus van de VDAB, nog het vooruitzicht dat het gedaan zou zijn binnen afzienbare tijd, terwijl je bij VDAB een cursus van 4 maanden evengoed 11 maanden kan duren terwijl je van je vrijheid beroofd wordt en met de nodige minachting behandeld wordt door privé sector rejects.
(voor de wijsneuzen en twitter snowflakes die snel en heel graag gechoqueerd willen zijn: ja, dit was een grapje, ik overdrijf hier om iets duidelijk te maken)
U solliciteert bij voorbeeld voor een job, en een “A.I.” (lees: een computerscript, opgesteld door een IT’er die een reeks parameters van een politiek benoemde nitwit kopieert) gaat even door alle tekst van je C.V op zoek naar exact de kernwoorden zoals opgesteld in de vacature.
Niemand leest het nog, niemand heeft het verstand om meer synoniemen op te lijsten, en daarbovenop krijg je de walgelijke nep-Vervlaamsing er ook nog bovenop.
Een concreet voorbeeld: U solliciteert voor een job als IT verantwoordelijke, en gebruikt database, office, security in uw CV (of ergens in een job titel) en uw CV wordt weggesmeten omdat de trefwoorden “kennisbank”, “kantoorbenodigdheden” en “beveiligingsprogramma” er niet in voorkomen.
Wat je overhoudt zijn mensen die misschien minder bekwaam zijn, maar wel het juiste Vlaamse leeuwtje zijn, en intussen waarschijnlijk “netjes” dezelfde strontvisie hebben op alles in hokjes duwen, in processen laten lopen en er van uit gaan dat hun geprogrammeerde wereld de echte wereld reflecteert.
Komt er nog bij dat er andere smerige criteria meespelen, waarbij men er zelfs op toe kijkt dat mensen lekker lange verplaatsingen moeten doen met wagen of OV, om het “niet te gemakkelijk” te hebben. Een job nabij uw woning, gaat u niet vinden, zo krijgt iemand uit Mechelen in Antwerpen een job en vice versa. Net OM een bedrijfswagen in de maag splitsen te kunnen splitsen, teneinde de netto kost voor de werkgevers te drukken.
Geen wonder ook, dat er zo veel files zijn of mensen hun privé leven niet meer rond krijgen, wanneer bedrijven systematisch voorrang geven aan wie ze een auto kunnen “geven”. Al begint dit laatste nu een beetje te verminderen en zijn er bedrijven die van dit soort tactiek beginnen af stappen, de oudere generatie blijft nogal geobsedeerd door wagens.
VDAB heeft in heel deze veranderende arbeidsmarkt dan ook niets meer te zoeken, het systeem waarbij argeloze werkzoekenden als zakken subsidie worden aanzien, om dan omgezet te worden naar cijfers in een databank is zo dood als een pier. Wat men doet is ook geen performantie meten. Echte performantie als in: kijken hoeveel mensen men op langere termijn aan een job kon helpen, door toedoen van hun opleidingen of hulp, en daar effectief nuttige opvolging op verrichten. Maar daarvoor moet je meer doen dan telkens er iemand aan een job geraakt is, subsidie toekennen en dezelfde werklozen soms vier, vijf keer aan een kortstondige nep job helpen zonder uitzicht is geen performantie meten, maar eerder het vat der Danaïden vullen. Met het verschil dat de dochters van Danaos tenminste wisten dat ze zich in de onderwereld bevonden en gestraft waren. Vlaamse werklozen hebben die ontnuchtering meestal niet, en ondergaan de dictatuur van de domheid teneinde hun uitkering te behouden, terwijl de bedrijven die deze werklozen nodig hebben afzien van enige investering om zelf deftige opleiding te voorzien, al zijn er gelukkige uitzonderingen.
Simpele Structuren voor simpele duiven
De structuren die deze software en databases mee krijgen, is opgebouwd rond een aantal architectuur-principes voor programma’s en “business flows” waar ik u niet mee ga vervelen.
Ze komen meestal uit boekjes van dezelfde vier software en business goeroes, die intussen een ware industie hebben opgebouwd van koene data-ridders die allemaal dezelfde seminaries, workshops hebben gevolgd, en deze absolute schijtboeken in hun kast hebben staan op de achtergrond voor in de Zoom-meeting even cool en “mee” te lijken dan hun collega’s wanneer het aan komt op het napapegaaien van wat een Amerikaanse business-architect hen vertelde over hoe ze moesten denken.
Een gouden tip: van zodra iemand u een boek/opleiding/seminarie wil verkopen over hoe u moet denken, gaat u opgelicht worden.
De structuren die ze uitleggen zijn niets meer dan alles opdelen in kleinere onderdelen (compartimenteren) en deze onderdeeltjes dan verdelen over teams die allemaal elke ochtend in een verdomde “Scrum meeting” staan te stand-up meeten en doen alsof ze heel veel aan’t doen zijn.
Op het einde ziet niemand nog het verband, laat staan de eindklant (ook wel consument genoemd in die middens).
Met het gevolg dat niks nog deftig draait, tenzij van de bedrijven die deze hoop bullshit hebben overstegen en daar hun eigen, ECHT slimme systemen hebben omheen gebouwd met nadenkende mensen die hun producten en klanten nog kennen. Maar da’s in België een zeer zeldzaam iets.
De targets halen per team (onderdeel) elks in hun compartiment wordt dan gemeten (want deze mensen geloven heilig in “meten is weten” en stellen nooit vragen), waarna de grafiekjes en statistische gegevens in mooie pie-charts moeten bewijzen dat ze allemaal echt wel iets kunnen. Hoewel ze in de jungle geen uur zouden overleven, of hun vrouw er moeten bij halen wanneer hun wasmachine begint te biepen.
De klant is echter de grootste dupe.
En surprise, surprise, vroeg of laat zijn we allemaal die klant, …
Die onnozelaar in de niche-markt of 10% vergeten “business flows” dat bent u en ik.
“Iedereen doet nagenoeg perfect z’n taak, de vooropgestelde doelen werden gehaald, maar de klant gaat wel lopen”.
Een tweede bastion van domme processen, zijn de grotere oude bedrijven. Bedrijven die vroeger een staatsinstelling waren, of op z’n minst zo log en groot zijn geworden dat de menselijke factor onmogelijk nog kan meespelen. Je kan het ook hier voelen, dat de bestaande -al niet zo fraaie- processen dan worden opgefrist en in een nieuwe keurslijf gestoken door software-architecten en dure consultants met ronkende titels. Van Proximus, over NMBS, tot bij uw energie-leverancier.
Probeer bij bv. Engie / Electrabel, maar eens op de website je eigen data aan te passen wanneer je vorige maand een typfout maakte bij het ingeven van je meterstanden. “Ah ja, daar heeft onze IT nooit aan gedacht dat mensen vergissingen maken, daarvoor moet je een dossier openen”. Waarna je naar de netwerkbeheerder moet bellen. Deze firma loopt dan bij voorbeeld nog wat achter met het moderniseren en “efficiënt” maken van hun systemen. Waarbij je dus nog wel gewoon moet bellen naar een dienst (of “desk” zoals dat dat wordt omgedoopt).
Je mag dan vooral hopen dat het niet, zoals bij vele telecom-bedrijven, werd uitbesteed om budgettaire redenen aan enkele lagen onderaannemers, en terecht komt bij een studente diergeneeskunde in Roemenië die Nederlands leert en op een dinsdag voormiddag wat komt bijverdienen.
Dan merk je dat bij al die hoogopgeleide Vlaamse “leeuwtjes” en hun databank-aanbidders er niet één het verstand had om ECHTE scenario’s te voorzien. Men blijft meestal in theoretische en zeer oppervlakkige scenario’s steken, en gaat het daarna wel oplossen door verschillende versies en iteraties te maken, of te laten maken.
Dat is meestal een maat voor niets. Het team dat het echt creëert is meestal nog redelijk op de hoogte, en schuiven daarna door naar andere zaken. Het onderhoud en het bijschaven, maar ook het ècht nuttig maken is dan meestal voor een andere team, want iets nieuws bouwen is interessanter dus mogen de mindere goden (of mensen met een meer klantgerichte houding) het oplossen, onderhouden, bijschaven en er echt meerwaarde aan geven.
De slaagkans bij dit laatste hangt dan weer af van budgetten en de wilskracht, of de veranderende marktcondities.
De klant, zeker die tot de ongelukkige 10% hoort, blijft intussen gefrustreerd achter, met een dienstverlening die niet kan vergeleken worden met wat er voorheen was, meestal duurder, slechter en met de nodige data-mining er aan gekoppeld.
Terug naar Engie: je kan dus op hun website, bij de hulp/support kiezen uit de voorgekauwde vraagjes waar men al een mooi website stuk over klaar had zoals : “Waar kan ik een extra dienstverlening bestellen?” of “Ik ga verhuizen, wat nu?”.
Deze mooie en vaak meest logische voorgeprogrammeerde vraagjes met hun pasklaar antwoord, werden meestal bedacht uit pure desinteresse. De vraag of deze ook een bijproduct zijn van een soort Pruisisch onderwijssysteem uit de 19de eeuw, waarbij je vooral order moet kunnen begrijpen en uitvoeren, laat ik even over aan anderen om te analyseren. Een beetje buiten de krijtlijnen denken is er meestal niet bij, ook al vinden ze zichzelf dan creatief-met-code.
Alles is te herleiden tot een naam, nummer en kolom in een databank, en al deze radartjes passen wel in elkaar, om één glorieus geheel te vormen.
En zo komt u vroeg of laat als werknemer in een meeting te zitten over “wat zetten we op onze website voor klanten die hulp nodig hebben?”.
Meetings waar ik uit ervaring van weet dat er de grootste gemene deler uit voortvloeit, komende van mensen die eigenlijk nooit hun eigen systemen ècht gebruiken en schijnbaar nooit in hun leven iets voor hebben dat fout loopt. De desinteresse voor de klant en z’n problemen stemt ook meestal uit een paradoxale disconnect die door het bedrijf zelf wordt gepromoot door alles zo mooi mogelijk in concepten, tickets, sessies, stories en rapporten te steken.
Een tip voor dit soort bedrijven: doe eens een open-mic night daarmee bedoel ik: laat mensen die echt uw systeem kennen en gebruiken eens gewoon echte kennis delen, praat er mee, en laat ze vrijuit praten.
Wanneer ik zelf vijf minuten praat met iemand van een bedrijf wiens product compleet onbruikbaar is geworden, merk ik dat ze opeens inzien dat het fout zit. Laat mensen eens vrij hun feedback geven, in plaats van eindeloze processen, templates en andere zever die enkel de tijd opvult van al die recurring-meetings.
Recurring meetings zijn als fruitvliegen, van zodra je er twee per week hebt, zit weldra, net als je keuken in de zomer, heel je keuken vol.
Trouwens, om een of andere reden, hebben mensen op een facturatiedienst van een grote firma, nooit echt zelf problemen met hun facturatie, meestal omdat ze klant zijn op een ander of gewoon altijd perfectie uitstralen.
Deze mensen gaan dan ook niet buiten de lijntjes kleuren, of scenario’s bedenken waarbij er wel iets fout kan lopen met bij voorbeeld het steeds overschrijven van correcte data van de klant die manueel werd aangepast door een werknemer die het goed wilde doen, met foute data die recht uit hun SAP-database komt.
De krampachtige pogingen om toch vat te krijgen op processen, leidt dan vaak tot onnoemelijke compartimenten, en processen, waarbij zelden iemand nog weet of hun product en dienst nu echt werkt.
Ze werken aan betere cijfers, betere “delivery” bij voorbeeld van auto’s, terwijl er achteraan hun fabriek een gigantische berg onverkochte auto’s opgestapeld staat zonder wielen.
Compartimentering ontmenselijkt
De door software-goeroes gecultiveerde indeel- en hokjesmentaliteit, heeft zelden het doel om mensen echt te helpen, of technologie ons een beter leven te laten geven.
Jammer genoeg, komen de robots, ons vooralsnog, niet bevrijden.
Deze compartimenten en kleine indelingen in processen en de diepste werking van een bedrijf of organisatie, zijn er eerder om klanten te gaan pesten. Ze zijn eerder slachtoffers van de fake vrije markt te noemen eigenlijk, men gaat deze rondlopende buidels met belastinggeld, subsidies en consumptie-tokens ontmenselijken. Men gaat er voor zorgen dat iedereen die niet mooi binnen de uitgestippelde paden loopt, gewild of ongewild, als lastig, onproductief, niet-winstgevend of zelfs als terroristen en compleet afval wordt behandeld. En dat gaat ver. Houdt u van een genre muziek dat niet populair is, dan gaat u jammer genoeg toch naar bagger van Q-music moeten luisteren in de supermarkt of op’t werk, in het restaurant of terwijl u staat te tanken met uw bedrijfswagen die u enkel hebt omdat u in een andere stad moet gaan werken.
De industrialisatie van alles eenheidsworst te laten worden is daarbij het einddoel om een of andere reden. Wanneer je geld genoeg hebt, kan je daar uiteraard aan ontsnappen, maar verder kan je maar beter houden van alles in de boeken top-10, de door de radio gepromote hemeltergende rotmuziek of gemekker over futuliteiten, of de 10 zelfde TV-gezichten van altijd hun ding zien doen.
Wen er maar aan, want de grootste gemene deler is wat u goed moet vinden. Van mode, reizen, tot het aankopen van een corona-puppy.
Scenaristen van TV programma’s krijgen letterlijk de waslijst van de te promoten items aan’t begin van’t jaar. (auto-salon, kom op tegen kanker, campagne tegen een bepaald iets, en natuurlijk angst inboezemen voor bepaalde zaken tot zelfs kleuren kledij toe, …) deze manipulatie gaat verder dan een databank uiteraard. Maar ze begint meestal met data te verzamelen van u als persoon.
Wat u eet, drinkt, goed of slecht vindt, en zelfs uw volledige bankgegevens via apps als Cake, waar je dan wat kruimels krijgt toegegooid (10€ per jaar wanneer je braaf bent) in ruil voor je volledige financiële data, aankoopgedrag en persoonsgegevens, inclusief voor en achterzijde van uw identiteitskaart. (de mensen die dit gebruiken om hun budget om te kunnen volgen: koop een schrift en een balpen, of maak een spreadsheet).
Wanneer jij dus ook af en toe tot de 15% hoort van de ongelukkigen die buiten alle voorgekauwde database-bullshit (kennisdatabank-stierenuitwerpselen) vallen, wees dan blij: u bent nog een echt persoon! Een echt mens van vlees en bloed, iemand die af en toe een vergissing maakt, iets te vroeg of te laat betaalt, of voorkeuren heeft die niet gelijk lopen met wat al die managers hebben bedacht terwijl ze in hun vergaderzaal elkaar zaten te bewieroken en vertellen hoe veel kilometers ze hebben gefietst in het weekend.
Voor hen is vooral de controle, het kunnen weergeven van hun door het onderwijs er in gedramde logische denkwijze het voornaamste. Elke product valt voor hen te herleiden tot een reeks getallen, nullen en eenen.
De soul, het gevoel, de echtheid en de echte meerwaarde, verdwijnt vaak in al die concepten en marketing eromheen.
Over marketing kunnen we kort zijn, het is Eduard Bernays z’n spook, dat rondwaart over wat rest van onze halfgesloten markt.
Het is als branche (en dan heb ik het over marketing in het algemeen) de bondgenoot geworden van de databank-aanbidders. Het draait niet meer om tegen je concurrenten op, een product of dienst “in de markt” z’n plek te laten verdienen, die tijden zijn voorbij.
Het heeft enkel nog als functie om schaalvergroting en zogenaamd verderf als “inbound marketing” (waar het er vooral op aankomt de geproduceerde producten als aanbod door de strot te rammen van iedereen als olie van een steeds meer geperfectioneerde plan-economie). Ze zijn daar ook goed in, wanneer je op een drukke dag de stad in wandelt, of even je TV aan zet, zie je vooral dat de grote kudde massaal volgen en zich in de vraag laten dwingen in een totaal net vraag en aanbod spel. Waar echte vraag zo goed als verdwenen is op de oudere generaties na en vervangen werd door programmatie. De silent generation en misschien nog de boomers, en een klein deel van de genertaion-X’ers, daar kan je de grens trekken ongeveer.
De evolutie tussen open vraag/aanbod economie en de plan-economie is nog volop bezig. Een tip: wanneer zaken in uw supermarkt van verpakking veranderen, kijk dan naar de concerns die het produceren, en of de kwaliteit en kwantiteit er nog is. Maar vooral: wanneer het negatief is, zijn er dan mensen die het openlijk links laten liggen? Zijn er dan mensen, die zoals sommige 70 plussers aan de kassa over waar hun goede product naartoe is (terwijl ze uitgelachen worden door smartphone-pubers).
Meestal worden deze mensen die nog een echte vraag representeren niet echt naar waarde geschat.
Ze zijn nochtans een essentiële schakel in een echte economie, geen plan-economie, want ze vertegenwoordigen “de vraag”. Het is in feite iedereens verantwoordelijkheid om deze vraag en aanbod te zijn, en geen volgzaam schaap of napraat-papegaai die het product dat hij wil niet kan vinden in de supermarkt en dan maar iets neemt dat hij kent van op de reclame.
De aaneenschakeling van de theoretische, voor hen logische, stappen is waar het om draait. Klant koopt iets, de aanvraag wordt verwerkt, de klant krijgt een nummer, en een klantennummer, installatie gebeurt, facturatie begint.
Op zich is dat ok, maar het wordt nooit voorzien op echte situaties. De samenhang met andere omstandigheden ontbreekt ook.
De databanken en vooral de ongelofelijke aanbidding van het meten-is-weten mantra, botst enorm hard met de realiteit van het echte leven.
Niet dat je dat niet goed kàn krijgen, maar dan bots je op de duurzaamheid, de wilskracht, de intelligentie en vooral de kostprijs van zaken.
Wanneer je met andere woorden een maatschappij opbouwt met databanken die voor de 85% van de gevallen zijn opgebouwd, dan ben je systematisch een 15% minderheid aan’t laten stikken (met vaak zware gevolgen).
Wanneer je echter voor 99% zou gaan (wat werkbaar is dan, en modern kan genoemd worden) zou je veel meer kosten, denkvermogen en echte toewijding nodig hebben.
Deze drie elementen zijn notoir AFWEZIG bij grote instanties en zeker staatsinstellingen. Wanneer het zelfs voor “de meeste mensen” ok is, is’t al lang goed.
Het voornaamste waar ze op die bedrijven dus mee bezig zijn is hun KPI, de 100% success rate overall — maar de klant gaat lopen. Toch doet iedereen op papier z’n ding.
De excuses en drogredenen die voor deze manier van werken en ontmenselijking worden verzonnen door de staat en hun PR-media zijn ook vrij doorzichtig: “om te beschermen tegen fraude” tja, als dat hun echte reden was, zat half ons parlement al in de cel, of “om je te beschermen tegen boeven”.
Om deze taak te kunnen doen, moeten ze uiteraard nòg meer data van u hebben, want de 80% die ze nu hebben, is nog niet genoeg.
Parabel van de software-architect in de jungle
Om dit deel af te sluiten, nog een parabel van de software-architect.
Alex, een junior software-architect met een drietal diploma’s, gaat naar de jungle op z’n eentje.
Hij trekt dagen door de wilde natuur, ziet allerlei mooie dieren en neemt veel foto’s voor thuis.
Op een dag komt hij aan een langgerekt meer. Maar hij is te moe om er omheen te gaan.
De man wandelt naar een schamel hutje dat net naast het meer is gebouwd.
Uit de hut komt een oude man die eten wil beginnen klaarmaken.
Alex zegt de man goeiedag, en met het beetje kennis van de lokale taal vraagt hij “Kan ik het meer oversteken ergens? Hoe diep is het meer? Of kan ik er omheen?”
De man kijkt vreemd op en zegt “Hoe diep? Ik meet niets, daar hou ik me niet mee bezig, ik moet eten maken; maar het meer is een dag of twee stappen wanneer je er omheen wilt.”
Alex begrijpt het niet en knikt verontwaardigd: “Maar meneer, u woont naast zulk prachtig meer en uw weet niet eens hoe diep het is en zo? Mèten is wèten”
De man staart hem aan.
Alex stapt op de man af en zegt “Je hebt een bootje zie ik, kan jij misschien met een stok meten hoe diep het meer is op een paar plaatsen? Dan weten we toch tenminste of je hier door kan wandelen, ik heb laarzen bij ook zie je.”
De man steekt z’n hand uit.
Alex geeft hem wat geld en prompt vertrekt de man, sprint in z’n boot en begint met een stok het meer af te varen en te meten. Even later keert de man terug naar de hut.
“Het meer is op twee plaatsten 10 cm diep, en de rest allemaal 40 cm diep” duidt hij aan op z’n stok.
Alex begint te rekenen en besluit dat het meer perfect is om over te steken, hij trekt z’n laarzen aan.
“Is er stroming in het meer?” vraagt hij.
“Nee, er komt een klein riviertje op uit verder in de jungle en aan de andere kant is er een waterval, maar bijna geen stroming.”
De man keert terug naar z’n hut om eten klaar te maken.
Alex gespt z’n rugzak vast, zorgt voor een stevige stok om hem te ondersteunen moest er toch een beetje stroming zijn, en stapt op het meer af.
Hij zet enkele stappen in het lauwe heldere water en komt maar tot aan z’n enkels in het water. Hij stapt door, en gaat tot bijna aan z’n knieën in het water. Hij kijkt nog eens om naar de hut, en wijft naar de man die uit z’n raam kijkt.
Daarna stapt Alex door.
Die avond gaat de man na het eten wat wandelen langst het meer.
Hij ziet echter een paar laarzen drijven en een stuk van een rugzak.
De man vist de laarzen en wat overblijft van de rugzak uit het water, en mompelt “Piranha's”.
Een week later komt een andere software architect, deze keer een senior consultant, bij het meer aan. Ook hij is te moe en het meer over geraken.
De tweede software architect vraagt aan de man in de hut of het meer diep is, en of er stroming is die gevaarlijk kan zijn.
“Ja zegt de man, een klein beetje stroming, 40 cm diep op het diepste punt, maar pas op, er zitten piranha’s, vorige week is er hier nog iemand opgepeuzeld die het meer te voet wilde oversteken”
“Oh zegt de tweede software architect, dan ga ik wel rond het meer wandelen denk ik, da’s veiliger, en dan duurt het maar wat langer.”
De man keert terug naar z’n hut, en vroeg zich af waarom niemand ooit z’n boot wilde huren.
deadeyes
thx Kevin for proofreading!